Uit de praktijk…

beleggingsklachten

In 2020 behandelde Kifid 190 klachten over beleggingen, waarvan een derde is opgelost door bemiddeling en in 95 zaken is uitspraak gedaan. Klachten gaan steeds vaker over online beleggen op basis van execution only, waarbij geen verplichting tot adviseren of waarschuwen bestaat, maar waarbij de belegger wel recht heeft op vindbare en zichtbare informatie en een correcte uitvoering.

Beleggingsfraude

Een dozijn uitspraken in 2020 gingen over beleggingsfraude: beleggers zijn verleid met geweldige investeringsaanbiedingen, hebben soms flinke bedragen overgemaakt en kwamen vervolgens bedrogen uit: de aanbieder van de belegging was spoorloos of failliet. Soms proberen de bedrogen beleggers hun verliezen te verhalen op de bank of de creditcardmaatschappij die de overmakingsopdrachten heeft uitgevoerd, maar dit slaagt zelden. De verantwoordelijkheid van een betaaldienstverlener is in beginsel beperkt tot een juiste uitvoering van de betalingsopdracht. De bank of creditcardmaatschappij is tegenover de rekeninghouder die de betalingsopdracht heeft gegeven niet verplicht te onderzoeken of de ontvanger van het geld wel betrouwbaar is. Dat is alleen anders wanneer de bank aanwijzingen heeft voor ongebruikelijk betalingsverkeer of frauduleus handelen.
(Uitspraken GC 2020-897, GC 2020-818 en
CvB 2021-0014)

In een enkel geval heeft de Geschillencommissie geoordeeld dat de klacht dat de bank had moeten onderzoeken of de andere rekeninghouder betrouwbaar is en rechtmatig handelde, geen betrekking heeft op de contractuele verhouding met de klagende rekeninghouder. Die klacht gaat dus niet over financiële dienstverlening aan de klagende consument zodat de klacht niet behandelbaar is.
(Uitspraak GC 2020-1065)

Kostennorm bij vermogensbeheer

De kostennorm bij vermogensbeheer blijft een punt van discussie. Door toezichthouder AFM, en ook in de branche, is bij vermogensbeheer drie procent van het belegd vermogen als een aanvaardbaar percentage aangenomen. Dat impliceert dat een eventueel hoger kostenniveau en ook de gevolgen daarvan, zoals het mogelijk niet realiseren van de beleggingsdoelstelling, vooraf met de klant moeten worden besproken en door de klant moeten worden aanvaard. Gebeurt dat niet en zijn toch kosten in rekening gebracht, bijvoorbeeld rond de vijf procent van het belegd vermogen, die de overeengekomen beleggingsdoelstelling in gevaar kunnen brengen, dan valt dat de vermogensbeheerder te verwijten, zo bleek uit een uitspraak van de Geschillencommissie.
(Uitspraken GC 2020-759 en CvB 2020-032)

Online zelf beleggen

Consumenten beleggen steeds vaker op execution only-basis op platformen die alleen online opereren. Dat vraagt van de belegger een wakkere houding, maar van de dienstverlener wordt verlangd dat cruciale informatie goed en volledig zichtbaar en vindbaar is. De Geschillencommissie constateert dat rondom de digitale informatieverstrekking nog veel werk te verzetten is.
In de meeste zaken rondom online aangeboden execution only beleggen delft de consument het onderspit omdat de Geschillencommissie moet vaststellen dat de consument niet vaak genoeg heeft ingelogd of niet heeft gelet op wat op zichzelf beschouwd wel zichtbaar was. Anders is het als een klacht bijvoorbeeld inhoudt dat de dienstverlener niet heeft voldaan aan de ‘best execution’-regel. Dan verlangt de Geschillencommissie dat de dienstverlener aannemelijk maakt dat zijn geautomatiseerde orderroutering geschikt was om het voor de consument meest voordelige resultaat op te leveren. Dan moet de dienstverlener aannemelijk kunnen maken dat de consument over deze orderroutering voldoende was geïnformeerd.
(Uitspraak GC 2020-377)

Hulppersoon

Een ander uitvloeisel van het online beleggen kan onduidelijkheid zijn over de aansprakelijkheid van de dienstverlener die als intermediair optreedt. Een beleggingsdienstverlener kan zich niet altijd verschuilen achter de rol van (introducing) broker, zo blijkt uit Kifid-uitspraken. Illustratief is een zaak waarin een belegger via Lynx een rekening had geopend bij het Britse Interactive Brokers (IB). Bij de Geschillencommissie werd geklaagd over ontoereikende informatie over een margintekort en dreigende sluiting van posities. Lynx wilde zich daartegen verweren met de stelling dat de consument bij IB moest zijn. Daar stak de Geschillencommissie een stokje voor. De bij IB aangehouden beleggingsrekening heeft Lynx voor de consument toegankelijk gemaakt via de eigen website en een door Lynx ontwikkelde app. Dan moet Lynx voor deze gegevensverstrekking aan de consument een eigen aansprakelijkheid aanvaarden.
(Uitspraak GC 2020-1064)